dinsdag 26 april 2011

Mon oncle de Kinshasa me raconte le 24 avril



Mon oncle de Kinshasa me raconte le 24 avril 2011, jour du meeting de l'UDPS au Stade Tata Raphaël.(photo du stade mais prise quelques mois avant)

Ah, mon enfant, c’était très impressionnant ! Tout le stade était rempli, tous les gradins, même sur la pelouse… Et dehors aussi beaucoup de gens.
Bon, je vais brosser cela dans l’ordre chronologique.

( Vous avez été sur Place Victoire ?)
Oui, à 6 heures à Victoire les policiers étaient déjà mobilisés. En attendant ils prenaient de l’alcool.
Les gens de l’UDPS de leur côté dans le même quartier s’étaient rassemblés. Eux aussi prenaient l’alcool. Les uns sous les arbres, les autres dans le petit marché.
Ils se regardaient à distance.
En voyant cela j’avais envie de rire, mais j’avais aussi envie de pleurer.


(Comment l’arrivée de Monsieur Tshisekedi au stade ?)
Tous les gens de Mikondo sont partis à pied vers la résidence de Monsieur Tshisekedi. Ensemble ils sont partis au stade. Lui dans sa voiture, encadré par cette foule à pied.


(Comment l’ambiance ?)
Ah, mon enfant, c’était une nouvelle bouffée d’air, une festivité ! Même après, les gens restaient encore, ne voulaient pas partir. Jusqu’à 23 heures, 24 heures, les gens commentaient dans la rue telle partie, telle formule du discours de Monsieur Tshisekedi.
Malgré la peur qu’on avait eu de troubles…rien !
Pas de provocations, pas de casses. C’était la joie, comme….comme le jour de l’Indépendance ! Pas la colère, mais la joie !


(Comment le discours ?)
Ah, mon enfant, c’était un discours qui a fait réfléchir les Congolais. Monsieur Tshisekedi a donné l’historique du pays, la lutte pour la démocratie sous Mobutu. Il a commémoré ceux qui sont décédés. Il a parlé de l’entrée de l’AFDL, l’espoir et le regret.
Il a parlé du PPRD qui à l’intérieur arrête les gens comme si eux sont de la police nationale, il ne faut pas faire cela. Il a expliqué qu'il faut établir un Etat de droit. Il a regretté la mort de Monsieur Chebeya et il a dit aux autorités : à ceux qui écoutent et qui ont des oreilles pour l’écouter, de libérer le pasteur Kutino. Puisqu’il n’a rien fait de mal qui mérite ce qu’il souffre en prison, voici déjà 5 ans.
Ah, mon enfant, c’était émouvant! Ce discours a rassemblé les Congolais. Tout le monde avait les larmes aux yeux. Qu’il parle de cela en public ! ..C’était comme un grand-père qui parle à ses enfants. Pensant à ceux qui sont morts, à ceux qui sont en prison, à toutes ces entreprises qui n’existent plus…


(Votre appréciation?)
Le fait que tout s'est bien passé, que tout s'est terminé dans le calme, cela prouve que les gens qui ont écouté ont pris ce discours comme une consolation.
Le discours a pris en compte la souffrance de la population congolaise.
S'il y avait eu le désespoir, il y aurait eu des désordres, mais les gens se sont offerts un coca ou une bière. Pas comme le PPRD qui donne de l'argent dans des manifestations, non! Ce sont eux-mêmes qui se sont payé une bière.

(Monsieur Tshisekedi a exhorté les gens de voter pour lui?)
Non, qui dit cela, n'a pas écouté. Il n'a jamais dit cela. Par contre, il a dit plusieurs fois (en lingala) Quand vous serez dans l'isoloir faites bien votre choix.
Non! Ce n'était pas un discours dans le genre "UDPS au pouvoir", mais un discours adulte. J'ai suivi le discours 2 fois, une fois près du stade, où il y avait des grands écrans et une fois le lendemain matin sur CCTV.
J'ai vu les deux pigeons blancs. Celui qui vous parle du discours et qui n'pas vu les deux pigeons, il ne dira pas la vérité.


propos recueillis au téléphone par Mieke Rang

Stadion vol en nog 20.000 mensen buiten= 70.000




Het ooggetuigeverslag dat ik per telefoon kreeg van de meeting van de UDPS in Kinshasa op 24 april 2011 is te mooi om niet in het oorspronkelijk frans vast te leggen. Zeker, er zijn inmiddels enkele artikelen te lezen op internet, over het aantal mensen (70.000) in en buiten het stadion Tata Raphaël, en er is ook een video reportage te zien (op de UDPS.org site), maar dat geeft minder goed een idee wat deze gebeurtenis voor impact heeft op de gewone man. De gewone man/vrouw die al die jaren sinds 1990 keer op keer meemaakte dat de bevolking massaal om democratie vroeg (Marche des Chrétiens, marche du Palu, enz.) en steeds teleurgesteld werd. Nu zelfs apatisch is geworden en nog alleen bezig met de strijd om het daaglijks bestaan. Cynisch over de machtsspelletjes van de politici, het wapengeweld waarmee de wil wordt opgelegd aan wie zich tot tolk durft te maken van de stemmelozen, cynisch over de vooruitgang die maar voor enkelingen lijkt te gelden.
Ter illustratie een foto van vorig jaar van hetzelfde stadion bij het begin van een ander evenement. Dit omdat ik nog geen foto kan vinden die hetzelfde stadion toont op de dag van gisteren.
Vervolgens plaats ik dat ooggetuigeverslag in het frans in een aparte aflevering

dinsdag 12 april 2011

Avondje uit in Kinshasa

We hebben geluk deze keer. Neef G. is ons komen opzoeken vanmiddag en biedt aan ons naar de stad te rijden in een van zijn drie of vier luxe wagens.
Ik profiteer ervan dat ik eindelijk eens achter een geheel onbeschadigde voorruit het avondlijke verkeer kan bekijken.
Het ritje verloopt vlot onder aangenaam gekout, tot we van de weg gedrukt worden door een oude schoolbus, een afdankertje uit een of andere Amerikaanse staat. We staan stil, een wiel in een soort goot. O wee, ik hoop niet dat neef G. zijn positie gaat gebruiken, want dan komt de chauffeur van de bus er niet best af. "Ik heb het maar niet op de spits gedreven, omdat we Madame Mieke aan boord hebben," zegt G. eenvoudig, als ie weer achter het stuur zit.
Bij een terras in de stad zet hij ons af. Nee, dank je, hij hoeft geen "transport", hij heeft immers zelf aangeboden ons te rijden.
Die avond ontmoeten we een groot aantal vooraanstaande Congolese politici: Gizenga, Mozito, Tshisekedi, ja zelfs Mobutu en Lumumba. Het meest succes oogst de personificatie van Cinq Chantiers: een vinger voor de mond en een diepe rimpel in het voorhoofd.
Mobutu

Boze mensen

Er gebeurt daar iets, hoor maar.
Ik hoor inderdaad opgewonden geschreeuw.
Waar dan? Bij de school om de hoek?
Als er een relletje is, houd ik me maar gedeisd, dus ik volg de ontwikkelingen vanaf het balconnetje. Op de hoek van de straat staan inmiddels een stuk of tien, twaalf buren en voorbijgangers stil en kijken richting school, die voor mij onzichtbaar is. Ik hoor gejoel van kinderen. Wat is er? Stakende leerlingen? Maar normaal zijn alleen de leraren in staking. Wat is er toch aan de hand daar?
Dan, na een minuut of tien komt er een man in groen overhemd met boze stappen en gesticulerend van die kant. Hij staat even stil om mijn overburen eens goed de waarheid te zeggen, maar in een taal die me niet wijzer maakt.
Ha, daar zijn E en T terug. Ze hadden mijn fototoestel mee en zo wordt het verhaal aan de hand van de plaatjes nog pakkender.
Een vader was op school gekomen en had de hoofdmeester beentje gelicht wegens een verschil van opvatting over de juiste aanpak van zijn lieveling in een praktijkles. Daarop ontstond een handgemeen, waarop de meester snel de poort liet sluiten, zodat de aanvaller niet kon vluchten voordat de politie zou komen. Daarop was de oom te hulp gekomen, maar hij kon de school niet in, en in machteloze woede was hij op straat gaan schelden en dreigen tot groot vermaak van de omstanders. Hij begon aan de poort te rukken en erop te slaan. Niemand deed open. En zo bleef hem niets anders dan over aan machtsvertoon dan met zijn vuist zwaaien en roepen.
"Jullie Luba zijn allemaal hetzelfde! Je denkt zeker dat je ons de wet kunt voorschrijven! Niet dus! Jullie fufu-eters, je hebt alleen maar fufu in je buik, ik zal je allemaal verpletteren!! Er zal geen steen overeind blijven van je school hier."
En zo liep een conflict om een kledingstuk uit op een dreigende oorlog tussen fufu-eters en chikwange-eters.
Sindsdien zijn alweer drie schooldagen zonder incidenten verlopen......

donderdag 7 april 2011

Zondagmiddag in Kinshasa 2 – Wewa en Pont Gabi

Op weg in de auto op de drukke weg naar onze bestemming is er ruim voldoende gelegenheid om verhalen te vertellen, en wat is er passender als thema dan bijna-dood-ervaringen? Niet die waarover mijn buurvrouw Tineke Verwij een boek heeft gemaakt, maar verkeersongelukken waarbij de verteller op een haar na de dood zou hebben gevonden.
“Mieke, echt waar, er vallen hier in Kinshasa meer doden in het verkeer dan door aids.”
Ik was er al bang voor. Koud tien minuten nadat ik zaterdagavond op mijn logeeradres was afgezet met de auto, is op dat laatste stukje traject dat wij net hadden afgelegd een bus “omgevallen”- 4 doden.
Vanmorgen, terwijl ik vertederd zat te kijken naar twee peutertjes die hand in hand het paadje tegenover ons uitkwamen, vloog een Wewa voorbij, rakelings net niet over een van de kindjes heen. Die jongens op hun motorfietsjes hebben een gat in de markt ontdekt en doen taxivervoer, zigzaggend tussen alle auto’s door en brengen de klant tot in de kleinste zanderige paadjes in achterafbuurtjes.



“Mieke, hier op deze plek, op Pont Ngabi, liet ik bijna het leven, als God het niet verhoed had.” En zo volgt een fraai opgediend bloedstollend verhaal dat (door mij aanzienlijk bekort weergegeven) als volgt gaat:

“Precies hier, er was een kleine opstopping en wij zaten vlak bij een vrachtwagen met een container erop. We hadden al gezien dat de deur achterin bij elke stop een beetje opengedaan werd door een paar jongens die daarbinnen kennelijk wel wat frisse lucht nodig hadden. Als de vrachtwagen weer optrok, trokken ze de deur dicht aan een touw. Maar ineens glipte blijkbaar het touw uit hun handen en de deur sloeg helemaal open, Mieke!! zo tegen het portier hier naast me!! ……Als het geen jeep was geweest, had ik al het glas van de ruit in mijn hoofd gekregen!!! Enfin, in een reflex schoot ik op die jongens af om ze een ongelooflijk pak rammel te geven. Maar toen ik een eerste uithaal zou geven, zag ik dat het net zulke jongens waren als die na schooltijd met onze kinderen thuis komen om te spelen. Toen kon ik ze niet meer slaan.”

Maar wat deden die knulletjes dan achterin die vrachtwagen?
Wel, ze hadden de hele dag helpen lossen op de markt Gambela om een paar franken te verdienen en hadden een lift terug naar huis gevraagd. In de cabine was geen plaats voor hen, en dus moesten ze in die snikhete ruimte achterin, als ze beslist niet nog uren wilden lopen naar huis.

maandag 4 april 2011

Zondagmiddag in Kinshasa 1. - Sac à blé

Zomaar thuis blijven op een zondagmiddag? Geen sprake van! Arme mensen die geen wagen heben, en ook geen geld voor een vervoersbewijs. Die zijn veroordeeld tot lange uren eindeloze verveling.
Maar wij hebben gelukkig een auto tot onze beschikking, dus...daar gaan we! Richting oost-Kinshasa. Maar wel enkele uren later dan de bedoeling was. De reden  wordt me uitgelegd als we al rijden. De benzinestations leverden vanmorgen geen brandstoffen. De overheid staat hun niet toe de prijs aan de pomp aan te passen aan de inkoopprijs, die al een tijdje is gestegen.
Dit was een van die onverwachte problemen waardoor je plannen hier vaak worden gedwarsboomd. En ook nu weer hoor ik pas wat er aan de hand was, als er al een oplossing is gevonden. En zoals gezegd: we rijden! L. en Z. hebben gezorgd voor een litertje of tien. Niet de moeite waard om er veel woorden aan te wijden. "Gewoon, bij de kadafi's."
O, ik begrijp het al! "Bij Sac à blé?"
Ze knikken,
Ik zie in gedachten de vrolijke snuiter die me gisteren de hand drukte door de omlaag gedraaide ruit van het achterportier. "Goed dat u er bent, Madame Mieke, we zien dat de president zijn baard heeft afgeschoren, omdat hij u verwachtte. Veel netter zo!" 
Als we onder veel gelach doorrijden met onze auto vol vrolijke mensen, hoor ik dat eigenlijk niemand weet waarom hij zo heet: Sac à blé. Of welke verbasterde naam eronder schuil gaat.
Nog minuten lang draaien alle opmerkingen om die ene kwestie: hoe kan iemand toch zo'n vreemde naam dragen, Sac à blé (zak graan)
En zo rijden we opgewekt richting oost-Kinshasa.
(wordt vervolgd)


Tankstation Sac à blé