vrijdag 30 april 2010
Niet normaal
30 april 2010 – Ik ben mijn eigen strenge censor, merk ik keer op keer. Wat ik observeer of meemaak met misstanden in Congo, daarvan houd ik meeste maar voor me. Daarom wil ik nu wel vertellen hoe mijn Congolese mensenrechtencollega R. vanmorgen is afgereisd naar Brussel en daarna Parijs voor een serie belangrijke besprekingen, voor hij naar Kinshasa terugkeert. Ik wil graag vertellen dat het een voorrecht voor ons was dat hij weer helemaal naar Drenthe is gekomen voor een paar dagen onder de pannen bij Docu Congo in Wilhelminaoord!
Desnoods kan ik ook nog vertellen hoe goed het hem deed een koffer te krijgen van mijn vriendin H. en de glucosemeter van J. Daarmee is R.’s schoonzuster in Kinshasa immers erg geholpen, want ze kan die daar niet kopen.
Kijk, en nu begint de censor in mij al op te spelen! Moet je dat nu beslist vertellen? Het klinkt zo armoedig. Het is weer zo negatief over Congo. “Bedenk al wat goed is” is mijn verborgen leidraad.
Maar ondertussen! Ik ben nog onthutst en probeer op een rijtje te krijgen hoe ik zijn informaties kan gaan inzetten in ons werk voor de vluchtelingen uit Congo, het land dat stilaan verandert in een politiestaat. Dezelfde informaties die hij en zijn Congolese mensenrechtencollega’s geven aan Amnesty, aan de Franse evenknie van onze IND, aan de diplomaten die in Kinshasa zijn gevestigd, maar die ook door die instanties aardig gefilterd worden.
De journaliste Ine Roox is het niet met mijn zelfcensuur eens. In dagblad de Standaard lees ik haar serie: Het Afrika van de Hoop. In maart 2010 reisde ze zes weken door Botswana, Mozambique en Ghana. Ze schrijft o.m.: “Erg vaak drong zich een vergelijking met Congo op, of stelde ik me de vraag waarom in die drie landen wél mogelijk lijkt wat in Congo telkens toch weer mislukt.”
Ine Roox is ervan overtuigd dat we Congo geen dienst bewijzen als we die ernstige misstanden niet luid en duidelijk aan de kaak stellen. “Als onze 'Congo-analyse' blijft steken bij hun mooie glimlach, hun mooie witte tanden, hun plantrekkerij, hun fijne cultuur, hun aanstekelijke bulderlach en hun gevoel voor humor, maar we tegelijk oorverdovend zwijgen over alles wat Congo vandaag niet alleen naar westerse, maar ook naar Afrikaanse normen tot een puinhoop maakt.”
Haar opsomming is niet overdreven: “…de grote onveiligheid (niet alleen in het oosten, maar nu ook in het westen), de leiders die zich verrijken op de kap van hun eigen volk, de afwezigheid van recht en orde, en het gebrek aan basisinfrastructuur en de ontoegankelijkheid van dat immense land. Een grootvader, diep in de brousse van Congo, kan vandaag zijn kleinzoon (die nog nooit van zijn leven een trein heeft gezien) de plek tonen waar vroeger, toen opa nog jong was, een treinspoor liep. Er zijn niet zoveel landen op de wereld die een omgekeerde ontwikkelingscurve kunnen voorleggen, en die zich in dat tempo on-ontwikkelen. En ja, ook naar Afrikaanse normen is dat niet 'normaal'”.
P.S. Haar serie over Congo is ook zeer de moeite waard!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten